Er gebeurt wat als je bidt!
studies in bijbelboeken
Het boek Daniël

Hoofdstuk 9 en 10 - God regeert de geschiedenis

Twee manieren van lezen
Er zijn verschillende manieren waarop deze hoofdstukken gelezen kunnen worden. Je kunt de nadruk leggen op de voorzeggingen, die voor Israël en de volkeren van verstrekkende betekenis zijn. Zo vinden we in Daniël 9:24vv een profetie, waarin een tijdpad wordt uitgezet dat nauwkeurig aangeeft, hoeveel tijd er zal verlopen tussen de herbouw van de stad Jeruzalem en de moord op de Messias, zodat de tijdgenoten van Jezus hadden kunnen weten dat in die tijd de Messias zou komen (en enkelen wisten het!)
Vervolgens worden in enkele pennenstreken de periode tot de eindtijd en enkele hoogtepunten (of: dieptepunten?) van die eindtijd beschreven.

In Daniël 10 en 11 worden de politieke gebeurtenissen uit de periode van ca. 300 tot 164 voor Christus gedetailleerd beschreven, waardoor een sterk bewijs geleverd wordt van de inspiratie en betrouwbaarheid van de Bijbel. En ook daar worden enkele lijnen doorgetrokken naar de eindtijd.

Had ik 20 jaar geleden deze preek gehouden – ik zou er in meer dan één preek uitgebreid op ingegaan zijn. Voor wie er belangstelling voor heeft: ik heb op de digitale boekentafel van de Ichthusgemeente enkele studieboeken over Daniël gezet, die ik graag ter bestudering uitleen.
Maar je kunt ook anders lezen en de nadruk leggen op de persoon en de houding van Daniël, Gods manier van omgaan met Daniël en de betekenis die Gods spreken voor Daniël persoonlijk had. Zo wil ik dat vandaag doen.
In beide hoofdstukken gaat het om iemand, die Gods er naar verlangt om Gods aanwezigheid te ervaren.

De aanleiding tot Daniëls gebeden
In Daniël 9 wordt de aanleiding voor Daniëls gebed gevonden in Gods belofte. Die was, dat na 70 jaren er een eind zou komen aan Jeruzalems verdrukking (Jeremia 25:12; 29:10). Dit brengt Daniël ertoe te bidden, of God zijn belofte ook werkelijkheid zal maken.

In Daniël 10 wordt de aanleiding tot het gebed niet direct vermeld, maar ongetwijfeld is die gelegen in dezelfde gebeurtenissen die Daniël in diepe rouw gedompeld hebben. Rouw bedrijven is een Joodse manier om te bidden (vgl. Daniël 9:3; Nehemia 1:4), waarbij aan alle andere zaken, zoals eten en drinken en de uiterlijke verzorging, geen aandacht werd besteed.

We kunnen slechts gissen naar de directe oorzaak van Daniëls rouw, maar een paar mogelijke oorzaken zijn er wel:
  • Vanwege de wetenschap dat de Messias gedood zou worden (Daniël 9:25)?
    De Messias was de persoon naar wie de Israëlieten uitkeken. Als Hij kwam, zou er een einde komen aan Israëls verdrukkingen. Hij zou als Koning vrede en recht brengen aan Israël en alle andere volken. Dat Hij zou sterven was wel bekend bij de profeten (vgl. Jesaja 53), maar werd door hen niet begrepen (vgl 1 Petrus 1:11). Daniël zal zich gerealiseerd hebben, dat de Israëlieten zelf de oorzaak van de dood van de Messias zouden zijn.
  • Vanwege de wetenschap dat de Messias gedood zou worden (Daniël 9:25)?
    De Messias was de persoon naar wie de Israëlieten uitkeken. Als Hij kwam, zou er een einde komen aan Israëls verdrukkingen. Hij zou als Koning vrede en recht brengen aan Israël en alle andere volken. Dat Hij zou sterven was wel bekend bij de profeten (vgl. Jesaja 53), maar werd door hen niet begrepen (vgl 1 Petrus 1:11). Daniël zal zich gerealiseerd hebben, dat de Israëlieten zelf de oorzaak van de dood van de Messias zouden zijn.
  • Vanwege het geringe aantal Joden dat daadwerkelijk terugkeerde naar Jeruzalem hoewel ze daartoe sinds Kores aan het bewind was gekomen vrij waren (Ezra 1:1)?
    Op het moment van de profetie was het al het derde jaar van Kores (Daniël 10:1). Slechts 'een handvol', enkele tienduizenden, was teruggekeerd.
  • Vanwege de tegenstand die ze ondervonden bij de herbouw van Jeruzalem (zie de boeken Ezra en Nehemia)?
Bij het bidden zijn twee dingen belangrijk.
Alvorens we tot God spreken, is het goed om te luisteren naar God. We mogen Hem al onze wensen voorleggen, maar tegelijk vragen we ons ook af: Wat heeft Hij ons te zeggen? Wil Hij ons zijn wil bekend maken, zodat we in overeenstemming met Gods wil kunnen bidden?
In de tweede plaats is onze innerlijke houding, onze gezindheid van belang.

God wil tot ons spreken.
In Daniël 9 denkt Daniël na over Gods Woord. God heeft beloofd dat na Hij na 70 jaar Zich opnieuw tot Jeruzalem zou wenden. Maar Daniël wordt bepaald bij de aanleiding van Gods besluit om hen uit zijn land weg te sturen. God had wel gelijk, dat Hij zijn toorn deed voelen. De Israëlieten hadden gezondigd. Er is bij Daniël geen eigendunk, maar slechts besef van kleinheid en zondigheid, zodat hij feitelijk zegt: God heeft gelijk als Hij ons laat vallen! (9:12,13,14). Is er in die 70 jaar een dusdanige verandering gekomen in de harten van de Israëlieten, dat ze nu wel recht zouden hebben op Gods land? "Nee!", zegt Daniël, "we hebben het niet verdiend. We zijn nog net zo onbekeerlijk als onze voorvaderen."

Onze innerlijke houding
Let er op, dat Daniël zich niet opmaakt tot strijd en zegt: "U hebt het beloofd Heer, dus nu zullen wij het gaan doen. Zegen ons er maar bij". Hij is niet een vurige strijder, die vol grootse plannen en vol goede moed voor God staat om zijn diensten aan te bieden of te claimen waar hij recht op heeft, maar een boetvaardige smekeling, die zich beroept op Gods karakter: "bij de Here is barmhartigheid en vergeving" (9:9); "hoor naar mijn gebed om des Heren wil" (9:17); "op grond van uw barmhartigheden" (9:18). Het is een eigenschap van God dat Hij graag vergeeft en barmhartigheid bewijst (Exodus 34:6,7).

Gods reactie
In hoofdstuk 9 merkt Daniël onmiddellijk dat zijn gebed de hemel in beroering brengt (9:21). God zendt een engel om Daniël te antwoorden. Engelen worden uitgezonden ten dienste van hen die het heil beërven (Hebreeën 1:14). Ook als we hen niet zien. Denk aan de knecht van Elisa in Dothan (2 Koningen 6:8-17). We zijn altijd omringd door Gods dienaren. Ook als we dat niet voelen!

Toch lijkt het antwoord op Daniëls concrete vraag wat teleurstellend. De belofte wordt wel bevestigd, maar de weg naar vervulling is niet alleen nog lang, maar ook vol strijd en moeite, zo erg zelfs, dat zelfs het onvoorstelbare werkelijkheid wordt: de Messias zal worden uitgeroeid!
God belooft ons zijn hulp op onze weg, maar dat betekent niet, dat die weg zonder moeiten is of snel naar de verlangde zegen leidt.

In hoofdstuk 10 moet de profeet 3 weken wachten voor hij merkt, dat zijn gebed is aangekomen. Toch is vanaf het eerste moment de hemel in rep en roer door zijn gebed (10:3,12).
Maar dan wordt Daniël op een heel bijzondere manier bemoedigd. Hij ontmoet iemand, wiens beschrijving veelweg heeft van de beschrijving van de Here Zelf in Ezechiël 1 of van de Heer Jezus in Openbaring 1. Daniël ontmoet God in persoon (10:5), de zoon van God voor zijn menswording.
Als hij Hem ziet, blijft er geen kracht in hem over, als hij zijn stem hoort, valt hij bezwijmd ter aarde. Als het aan hem ligt, zal hij met deze persoon helemaal niet meer praten (10:17). Maar God wil met hem praten en geeft hem ook kracht (10:18,19).

De Zoon van God Zelf waakt over ons. Hij slaat ons gade, wil bij ons zijn en met ons omgaan. We zijn immers zijn eigendom, gekocht en betaald. Zou God die zijn eigen Zoon voor ons over had, ons met Hem niet alle dingen schenken (Romeinen 8:32)?

Tot Daniël wordt tot 2 keer toe gezegd, dat hij gewenst is bij God (10:11,19). Ook al was zijn eigen visie heel anders ("wij hebben gezondigd") en was het waar, dat hij een zondig mens was, hij was bij God geliefd.

De Zoon van God zal met de engelen strijden voor Gods volk. Laten wij daarom net als Daniël verlangen naar Gods nabijheid en bidden om de openbaring van Gods barmhartige en genadige karakter.


naar boven